BLOG

Fact checking

Unilever opende afgelopen vrijdag haar Global Foods Innovation Centre op de campus van de Wageningen University & Research. In een radiorapportage werd de noodzaak van het centrum nog eens benadrukt: “Als we op dezelfde manier blijven consumeren zoals we nu doen, dan hebben we in 2050 drie planeten nodig om alle bewoners op aarde te kunnen voeden”. Terwijl onze koning het centrum opende, waren studenten onder het motto: “Our knowledge your business” aan het demonstreren bij het gloednieuwe gebouw. Want de objectiviteit van hun onderwijs en onderzoek is immers in het geding. Is de Unileveruniversiteit na de I-Pad- en Google-school de volgende stap in het vercommercialiseren van ons onderwijs? No way!

Informatievaardigheden

Eerder deze maand kwam de landbouwuniversiteit Wageningen op een andere manier bij mij onder de aandacht. Ik verzorgde op dat moment een training informatievaardigheden op een reformatorische scholengemeenschap aan 6 vrome dames. Die training bestond uit verschillende onderdelen, waaronder een workshop over basiszoektechnieken, een workshop over zoekstrategieën en een workshop over het beoordelen van informatiebronnen en fact checking. Een binnen het hoger onderwijs veel gebruikte methode om de betrouwbaarheid van een informatiebron te bepalen is de CRAAP-test. Deze test gaat uit van 5 aspecten:

Currency – Actualiteit
Relevance – Relevantie
Authority – Autoriteit
Accuracy – Nauwkeurigheid
Purpose – Doel

Aan de hand van een casus zette ik de dames aan het werk om naar betrouwbare informatie te zoeken. Eén van de casussen ging over aspecten rond voedselveiligheid en het gebruik van bepaalde voedingssupplementen en E-nummers. Al gauw belandde één van de dames op een site met nogal gekleurde informatie over het onderwerp. Ik opperde dat de landbouwuniversiteit Wageningen vast beschikt over betrouwbare informatie over voeding en E-nummers. Eén van de dames vertelde mij dat vanuit hun kerkelijke visie deze bron toch niet als betrouwbaar werd gezien. Vervolgens kwamen zij zelf met een aantal bronnen op de proppen waarvan ik het bestaan niet afwist zoals Christipedia (een Christelijke variant op Wikipedia) en Digibron (kenniscentrum van de Gereformeerde Gezindte).

Fact checking

Ik was even van mijn apropos. Wat moest ik hiermee aan als trainer? Wat is überhaupt een feit? Wat is waarheid in dit ‘post-truth’ tijdperk van nepnieuws, complottheorieën en klimaatontkenning? En wat of wie is nu eigenlijk een autoriteit? Voor mij als trainer en docent zijn de CRAAP-kenmerken vooral gekoppeld aan academische normen en waarden en aan wetenschappelijk onderzoek. Voor deze dames lag dat verhaal toch duidelijk anders. “Fact checking op de bible belt”. Of zoals Christipedia het zegt: “Op Christipedia zijn heilsfeiten geen meningen, maar … feiten”…

Dit was niet alleen voor de vrome dames een leerzame dag, maar ook voor mij… (HB)

Zoekmachinemarketing

Search engine optimalization (SEO), zoekmachineoptimalisatie oftewel zoekmachinemarketing wordt vaak gezien als het domein van internetmarketeers. Maar het heeft ook veel raakvlakken met het werk van informatiespecialisten en webcontentmanagers. Informatiespecialisten zijn specialisten in het zoeken en vinden van informatie. SEO-specialisten zijn specialisten in het ‘gevonden worden’ en ‘vindbaarheid vergroten’ van digitale content en websites. Twee zijden van dezelfde medaille dus.

Het doel van zoekmachineoptimalisatie is om zo hoog mogelijk in de ranking van zoekmachines als Google, Bing of Yandex te komen. Iedere website-eigenaar wil natuurlijk op de eerste pagina komen om zoveel mogelijk zichtbaar te zijn voor potentiële klanten of afnemers. Maar hoe doe je dat? Wat zijn de belangrijkste do’s en don’ts?

SEO
Zoekmachineoptimalisatie

Voor VOGIN-IP Lezing 2019 en voor Volksuniversiteit Den Haag zal ik binnenkort workshops gaan verzorgen over zoekmachineoptimalisatie, Voor beide workshops zijn nog plaatsen beschikbaar. Zie ik je daar? (HB)

Ordeningsprincipes

Eieren zoeken

Ook wel eens gezocht naar de toastjes in de supermarkt, de eieren of de pijnboompitten?

Je kunt je laten verleiden door aanbiedingen in de winkel als je niet precies weet wat je nodig hebt. Maar zoek je specifieke producten, dan ben je overgeleverd aan de logische indeling van de supermarkt. Neem nou de eieren. Als je de winkel vaak bezoekt, dan weet je waar ze staan en loop je er zo naartoe. Maar zijn ze verplaatst of ben je nieuw in de supermarkt? Dan zijn ze moeilijk te vinden en blijken ze bij navraag op een niet zo voor de hand liggende plaats te staan. Want de eieren staan meestal niet bij de kip-, zuivel- of bakproducten, om maar wat plekken te noemen die ikzelf heel logisch vind.

Ik moest hier laatst aan denken toen cabaretier Tim Fransen op de radio een stukje voorlas uit zijn nieuwe boek. Hij maakte zich druk over het verplaatsen van zijn geliefde Pink Lady-appels, die hij niet meer kon vinden op hun vertrouwde plek in het schap bij de andere appelen. Ook de biologische bananen waren verdwenen. Ze bleken verhuisd te zijn naar de afdeling Biologische producten. Tot dusver had hij gedacht dat de indeling van de supermarkt gebonden was aan een natuurlijke categorisering waar niet aan te tornen viel: fruit bij fruit, groente bij de groente etc. Een ordening die in beton is gegoten en die er altijd al is geweest. En definitie van fruit leek hem ook nogal logisch. Nu besefte hij dat er eigenlijk oneindig veel manieren zijn om producten te categoriseren, namelijk op alfabet, op kleur, in staat van rijpheid of op het geluid dat de producten maken als je ze op de grond gooit of op het gevoel dat je eraan over houdt als je ze ophebt… De supermarkt zou in feite van alles kunnen verzinnen om de producten te categoriseren en op een logische manier te ordenen.

Kleine flesjes
Ordening op basis van grootte …

In mijn werk als informatie adviseur staat ordenen en vindbaar maken ook centraal. Ik moet me verplaatsen in een (toekomstig) persoon die informatie zoekt. In feite moet ik al weten waarnaar die persoon zoekt en hóe die zoekt. Met een bepaalde categorisering en zoektermen moet de informatie vindbaar gemaakt worden. In tegenstelling tot fysieke winkels zijn er in de digitale wereld vele malen meer mogelijkheden om iets vindbaar te maken: met metadata, filters, thesauruslijsten en fulltext zoeken kunnen we mensen helpen aan specifieke producten of diensten. Digitaal kun je producten op meerdere plaatsen zetten zodat je het vanuit meerdere invalshoeken kunt benaderen en vinden.

Dat is lastig met fysieke koopwaar, alhoewel ook supermarkten producten op meerdere plekken neerzetten: de speciale Italiaanse toastjes zie je op wel drie verschillende plaatsen: bij de verse smeersels, bij een speciale borrelstand én bij de toastjes.

Een zekere ordening en categorisering zijn noodzakelijk in een winkel. Zo kunnen we vlotjes langs de schappen manoeuvreren en gangpad na gangpad onze wagentjes volgooien. Maar eigenlijk houden we niet van zoeken, we willen zo snel mogelijk vínden. Hier speelt de supermarkt handig op in met kant-en-klaarmaaltijden en groentepakketten met 1 appel, 1 prei, 1 winterpeen en 1 takje selderij. 

Alle categorieën handzaam bij elkaar in één ‘gemakszak’…

Ook de kookliefhebbers hoeven niet te zoeken: de supermarkt zet rookworsten, puree en boerenkool alvast bij elkaar, zodat je niet langs verschillende schappen hoeft (en er dan pas achter komt dat het product al is uitverkocht). Ook in de digitale wereld krijg je suggesties en weet de zoekmachine vaak al heel goed waarnaar je op zoek bent.

Maar of we nou digitaal zoeken of in een winkel, alles moet op de een of andere manier vindbaar gemáákt worden. Iemand moet nadenken over de presentatie en ordening in de winkel en iemand moet nadenken over de klant en hoe die zoekt in een systeem of op internet. Een klant moet kunnen vinden, zonder al te veel gezoek. Voor mij is dat een uitdagende puzzel!

Heleen

 

Aftellen

Noord/Zuidlijn
Aftelbord Noord/Zuidlijn

Elke keer als ik een werklocatie van de Noord/Zuidlijn in Amsterdam binnenstap, word ik geconfronteerd met grote aftelborden: nog zoveel dagen, uren, minuten en seconden tot 22 juli 2018… dan gaat de Noord/Zuidlijn rijden!

Natuurlijk, al vele jaren werken we hier naartoe en kijken we ernaar uit. Een hele spannende datum. Zouden we het halen? Wat moet er nog allemaal gebeuren voor die tijd? Hoe zal die dag eruit zien? En wat gebeurt er daarná?

Aftellen is spannend, je verheugt je ergens op en de spanning bouwt zich op tot het moment dáár is. Aftellen deed je als kind als je jarig was, Sinterklaas in aantocht was, de grote vakantie in zicht was en je – als katholiek kind – dagelijks een deurtje van de adventskalender mocht openen. Ook in de vastentijd was het aftellen geblazen. Na 40 dagen boterham-met-tevredenheid snakte je naar wat snoepgoed en was je blij dat Pasen in aantocht was. En op 31 december tellen we massaal af naar een nieuw jaar vol geluk en voorspoed.

Als kind heb je weinig zorgen, je streept de dagen weg en geniet alvast van de voorpret. Het enige nadeel van wachten is dat het zo lang duurt. De dagen kruípen voorbij en het schiet maar niet op. Zo niet bij de Noord/Zuidlijn. Daar gaat de tijd véél te snel! Telkens als je langs die tijdklok loopt denk je: nog zo weinig dagen? Zal de datum inderdaad gehaald worden?

Het lijkt nogal overmoedig, deze aftelborden ophangen terwijl het nog niet zeker is of deze datum gehaald wordt. Het voelt een beetje als een tikkende tijdbom die op tijd ontmanteld moet worden. Niet als iets waar je je op verheugt of naar uit kijkt.

Ook vandaag verschenen er weer zorgelijke berichten over de haalbaarheid van 22 juli. Er zijn nog een hoop problemen die voor die tijd verholpen moeten worden. Of dat gaat lukken? Dat weten we nog niet. De directeur van de Noord/Zuidlijn, die dagelijks langs de tijdklok loopt, lijkt zich niet erg druk te maken. Ik heb er dan ook alle vertrouwen in.

Eén ding is zeker, de metro gaat hoe dan ook rijden en 22 juli is de historische datum van de eerste rit. Deze datum markeert óók het aflopen van een enorm project. Samenwerkingsverbanden zullen verdwijnen, projectmedewerkers vertrekken en prachtige werklocaties worden gesloten. Maar zo ver is het nog niet, ook ná 22 juli moet er een hoop gebeuren. Onze tijdklok loopt nog even door (HH).

Workshop tekstmining

Data scientist

Op 28 maart 2018 vindt het jaarlijkse VOGIN-IP-lezing event weer plaats met deze keer ‘Zoeken en vinden’ als centraal thema. Ik sta die dag op het programma om een workshop te verzorgen over data- en tekstmining. Heleen refereerde in haar vorige blog over e-mail-archivering er al aan dat ik aan mining een blog zou gaan wijden. Dus bij deze. Belofte maakt immers schuld … 🙂

De workshop over mining wil ik heel praktisch gaan aanpakken. Geen theoretische verhandeling of moeilijke wiskundige formules, maar daadwerkelijk zelf aan de slag met mining. Een workshop vóór en dóór informatiespecialisten. Op een conceptueel en toegepast abstractieniveau. Voor de Haagse Hogeschool ben ik bij de opleiding HBO-ICT (en specifiek voor de differentiaties IMS en IDM) betrokken als docent en onderwijsontwikkelaar voor het onderdeel ‘Mining’ binnen een onderwijsmodule over ‘Big data’. Deze module zal ik ook als uitgangspunt nemen voor de VOGIN-IP workshop. Maar hoe een lesmodule van 10 weken te vatten in een workshop van 2 uur? Dat leek mij in eerste instantie schier onmogelijk. Na wat overleg kwamen we tot de conclusie dat de enige oplossing hiervoor is om de workshop volgens het ‘flipped classroom‘ principe te gaan organiseren: van te voren krijgen de deelnemers ‘huiswerk’ en de opdracht om wat filmpjes te bekijken en software op een laptop te installeren. De voor deze opdrachten benodigde theorieoverdracht vindt dus voorafgaand aan de workshop plaats. Tijdens de workshop zelf gaan de deelnemers heel concreet zelf aan de slag met één of meerdere tekstminingopdrachten. Dus lekker activerend en constructivistisch bezig zijn met een casus en géén slaapverwekkende PowerPoint-terreur.

Data- en tekstmining is het domein van de ‘data scientist’. Tijdens het voorbereiden van deze workshop realiseer ik mij dat: a) Data scientists schapen zijn met vijf of meer poten, b) Dat ik geen ‘data scientist’ ben en dat waarschijnlijk ook niet zal worden (het slechte nieuws) en c) Dat de vaardigheden en kennis waarover de informatiespecialist van nu beschikt één van de poten van het ‘data science’ schaap kan vertegenwoordigen (het goede nieuws). En dan met name op het gebied van het minen van ongestructureerde (tekstuele) informatie. Informatiespecialisten zijn immers van oudsher bezig met het vinden, ordenen, structureren, classificeren en metadateren van (ongestructureerde) informatie. Laat dat nou ook taken zijn die bij data- en tekstmining heel belangrijk zijn.

In Europa is het EDISON Project gestart om het beroepsprofiel van de data scientist vorm te gaan geven. In dit project, een consortium van zeven organisaties, wordt gewerkt aan een framework voor de beroepstaken en competenties van de ‘data scientist’ professional. Dit framework bestaat uit 5 competentiegebieden: 1) Data Science Analytics, 2) Data Science Engineering, 3) Data Management, 4) Research Methods and Project Management en 5) Business Analytics. Met name het competentiegebied ‘Data Management’ bevat competenties en vaardigheden die de informatiespecialist bekend zullen voorkomen. Hieronder vallen bijvoorbeeld zaken als ‘Make available’, ‘Data quality’, ‘Data governance’, ‘Archive’, ‘Preserve’, ‘Ontology’ en ‘Metadata’.

Kunnen informatiespecialisten een rol gaan spelen binnen het data science vakgebied? Ik denk van wel. In ieder geval ga ik hierover graag met jullie in discussie. Reageer dus gerust op deze blog! (HB)


 

 

E-mailarchivering

Enkele jaren geleden was ik op een congres op een boot in de havens van Rotterdam. Een Amerikaan met indrukwekkend cv en dito reputatie voorspelde daar dat we over een paar jaar niet meer zouden mailen. Op de universiteit waar hij werkte, mailden studenten al niet meer. Ze communiceerden op andere manieren, maar niet meer via e-mail.

Ik zette wel wat vraagtekens bij die stelling. Whatsappen deden we nog niet op grote schaal maar werd misschien wel belangrijker. E-mail was toch een handig medium, redelijk snel  en een goede vervanger van papier.  En in mijn omgeving werd er nog heel wat afgemaild. Ik kon me er dus niks bij voorstellen, niet meer e-mailen. Maar ja, in 1999 konden we ons ook niet voorstellen dat we niet meer zonder smartphone zouden kunnen, dus wie weet wat er allemaal verandert in de toekomst.

Vorig jaar volgde ik de zomersummerclass “Quit e-mail” bij mijn collega’s van de Gemeente Amsterdam. Ook alweer een pleidooi om niet te mailen. Maar in deze masterclass ging het vooral om het tegengaan van overbodige e-mail (iedereen in de cc, een mail sturen terwijl je naast iemand zit etc…) Dus ja, het zou kunnen dat we in de toekomst minder gaan mailen of helemaal niet meer mailen, want die volle mailboxen zijn een ergernis. Maar hoe zouden we dan communiceren? Mensen willen toch alles nog ‘op papier’ hebben, wat tegenwoordig nog betekent: ‘zet het op de mail, dan ligt het vast’. Bij de vluchtige social media lijkt me dat lastig. Ik hou me dus voorlopig nog bezig met het vastleggen van de inhoud van die mailboxen. We stellen kaders en richtlijnen op, ontwikkelen een tool om e-mails in bulk op te slaan en helpen collega’s bij het opruimen en selecteren van wat vastgelegd moet worden. Lees meer daarover in het interview dat vorige maand op het intranet van Gemeente Amsterdam verscheen:

Wie weet hoeven we in de toekomst niets meer handmatig te archiveren, dan worden al onze gesprekken, chats en tweets automatisch vastgelegd. Dan kunnen we alle relevante info uit onze tweets en appjes “minen” met algoritmen. Datascientists hebben we dan nodig. We hebben het dan over ‘datamining’, waar Hugo de volgende blog over mag schrijven… (HH).

Bloggers-block

‘Heleen, we gaan bloggen!”, appte Hugo vrolijk vandaag. “Yeah!”, reageerde ik enthousiast, ik liet me niet kennen en zou zo’n blog wel even uit mijn mouw schudden. Toevallig had ik gisteren nog een beetje les gekregen in het bloggen. Bij het advocatenkantoor waar ik sinds kort aan het werk ben, worden de advocaten ook aan het bloggen gezet. En als zij het kunnen kan ik het toch ook, dacht ik overmoedig 😉

writers-block

Dat het die advocaten niet allemaal even gemakkelijk af gaat, daar dacht ik maar niet aan. Het is lastig om je veilige jargon los te laten en te schrijven in eenvoudige taal. Je wil volledig zijn, niet al te onnozel overkomen en het moet allemaal wel kloppen wat je schrijft.

Er zijn bij het advocatenkantoor een paar medewerkers die hun collega’s helpen bij het schrijfproces. Zij hebben een mooie workshop ontwikkeld en leren zo kort en bondig te schrijven voor een ander publiek dan de advocaten gewend zijn. Dat levert uiteindelijk goede blogs op, maar kost veel tijd en moeite aan begeleiding. Zo vanzelfsprekend is het dus niet, een goed blog schrijven. Ik wist dat ik net als de advocaten moeite zou hebben met die drempel, maar ik had nog ruim de tijd om mijn stukje te tikken en stelde het nog maar even uit.

Een uur na het eerste appje van Hugo, alweer een nieuw berichtje van hem: ‘Is je blog al af? Ik heb er al twee geschreven!’ Dat Hugo snel is en alles al gedaan heeft terwijl ik nog in de nadenk-modus zit, daaraan ben ik wel gewend. Maar nu moest ik toch wel heel snel in actie komen. Gelukkig dacht ik aan de blogles bij het advocatenkantoor en de tip die ik daar kreeg: ‘Bloggen is vooral een kwestie van doen: gewoon beginnen met typen en daarna schrappen’. En nu ik daarmee ben begonnen, blijkt het stuk al bijna af en vind ik het ook nog leuk om te doen.

De productie van Hugo zal ik niet halen, maar over een paar weken blog ik zeker weer! (HH)

 

What the hack is a Googlewhack?

Een leuk tijdverdrijf op het Internet, waarmee je tegelijkertijd ook je zoek- en informatievaardigheid (en die van studenten) kunt trainen, is om te zoeken naar een Googlewhack (Google Whack?). Wat ‘the hack’ is een Googlewhack?

Een Googlewhack is combinatie van exact twee woorden die als resultaat exact één hit oplevert. Niet meer en niet minder. Is dat mogelijk? Ja dat is mogelijk. In mijn lessen die ik verzorg voor HBO-ICT zet ik dit in om studenten na te laten denken over de keuze van de zoektermen waarvoor ze kiezen bij het zoeken naar informatie. Ze bewust maken dat die keuze grote invloed heeft op het zoekresultaat.

Hoe doe je dit dan? Bij het vinden van de Whack is het zaak om a.) de zoektermen zo specifiek mogelijk te kiezen en b.) deze termen zodanig te kiezen dat ze weinig of niets met elkaar te maken hebben. Dat levert hilarische resultaten op.

Voorbeelden? Ja die kan ik hier wel noemen maar dan is het gelijk geen Whack meer! Nou vooruit, eentje dan. Maar dan wel als afbeelding:

Googlewhack

Studenten vinden deze opdracht over het algemeen erg leuk om te doen als oefening en leren zo dat het kiezen van de juiste specificiteit van de zoektermen ‘matters’. Ze gaan vaak helemaal los op deze opdracht.

De Googlewhack is ooit bedacht door Dave Gorman, een Australische stand-up comedian (zie video). Leuk om die show eens te bekijken op een donkere en regenachtige zondagmiddag. (HB)

https://www.youtube.com/watch?v=x9rFElPQPrY